Het recht op een geweldloze opvoeding:

Debat over de ‘pedagogische tik’

De Kinderrechtencoalitie is tevreden dat het debat rond de aanvaardbaarheid van de zogenaamde ‘pedagogische tik’ opnieuw wordt opengetrokken door het wetsvoorstel van CD&V (ingediend op 27 april 2021).

Hoewel iedereen het eens is dat het slaan of mishandelen van kinderen ongeoorloofd is, vinden sommigen dat in bepaalde gevallen een fysieke straf een aanvaardbaar aspect is binnen de opvoeding van een kind, met een educatief effect. Vandaar de term ‘pedagogische tik’. Het fenomeen van het fysiek straffen van kinderen is een ethische kwestie, waarbij tot op de dag van vandaag de meningen sterk verdeeld zijn.

Het wetsvoorstel heeft als doelstelling hier eensgezindheid over te creëren en het recht van elk kind op een geweldloze opvoeding te verankeren in de wetgeving. Zo stelt het letterlijk:

“Elk kind heeft recht op verzorging en een geweldloze opvoeding. Hieronder wordt verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind, alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid, zonder toepassing van enig geestelijk of lichamelijk geweld of andere vormen van onmenselijke of vernederende behandelingen of straffen.”

Een geweldloze opvoeding

Het verankeren van een verbod op straffen in de vorm van geweld stimuleert een cultuur van geweldloze opvoeding. Dit geeft de duidelijke boodschap dat elke vorm van geweld, ook het zogenaamde ‘educatief’ geweld, ten aanzien van kinderen verkeerd is. Een wettelijk verbod voorziet, naast zijn symbolische waarde, ook in een consistente basis voor het beschermen van kinderen tegen alle vormen van geweld.

De Kinderrechtencoalitie sprak zich in het verleden al meerdere malen uit tegen de pedagogische tik. Geweld tegen kinderen is in alle gevallen onaanvaardbaar en kan en mag dan ook geen onderdeel vormen van een maatschappelijk aanvaarde opvoeding. Er is immers niets pedagogisch aan de pedagogische tik.

Verschillende onderzoeken bewezen immers dat geweld tegen kinderen een uitermate nadelige impact kan hebben op hun cognitieve, affectieve en zintuiglijke ontwikkeling. Vorige week nog toonde een studie van Harvard University aan dat de impact van een pedagogische tik op de hersenontwikkeling bij kinderen even sterk is als de impact van zware mishandeling. Ook eerder onderzoek benadrukte reeds dat straffen in de vorm van geweld bij kinderen op lange termijn tot emotionele problemen en lagere eigenwaarde kan leiden.

Aanbevelingen Kinderrechtencoalitie

Zowel in het Alternatief Rapport als in haar standpunt omtrent lijfstraffen bij kinderen formuleerde de Kinderrechtencoalitie verschillende aanbevelingen om een cultuur van geweldloze opvoeding te stimuleren. We komen tot de conclusie dat de aanpak van opvoedingsgeweld drieledig is:

  • Neem het verbod op lijfstraffen op in de wetgeving.
  • Werk met ouders en kinderen rond geweldloze opvoeding en andere manieren van conflictoplossing.
  • Organiseer informatie- en sensibiliseringscampagnes rond geweldloos opvoeden.


Het wetsvoorstel om pedagogisch geweld tegen kinderen expliciet te verbieden is een heel belangrijke voorwaarde in de strijd tegen geweld ten aanzien van kinderen. We benadrukken echter dat een
louter juridische blokkade niet voldoende is. Het aanpassen van de wetgeving moet gepaard gaan met een uitgebreide campagne waarin de bevolking wordt geïnformeerd en gesensibiliseerd over dit verbod en haar redenen.

Hiermee samenhangend is er ook nood aan informatie over en ondersteuning bij geweldloos opvoeden. De doelstelling van het verbod beoogt immers ook de houding van de bevolking ten aanzien van fysiek straffen te veranderen. Er is nood aan het verder uitbouwen van het aanbod aan opvoedingsondersteuning dat de ouders stimuleert hun opvoedingsdoelen op een geweldloze manier te realiseren.

Meer informatie

  • In de Slotbeschouwingen van het VN‐Comité voor de Rechten van het Kind in 2018, wordt ons land aangespoord om prioriteit te maken van het verbieden van lijfstraffen voor kinderen in alle omgevingen. Deze aanbeveling werd reeds in de Slotbeschouwingen in 2010 opgenomen, samen met de aanbeveling tot het voeren van bewustwordingscampagnes en het opstellen van educatieve programma’s voor ouders ter promotie van alternatieve disciplineringsmaatregelen. Noch het art. 22 bis van de Grondwet, noch de artikelen inzake slagen en verwondingen van de Strafwet, noch art. 371 van het Burgerlijk Wetboek (inzake wederzijds respect tussen ouders en kinderen) stellen volgens het Comité voldoende expliciet dat gebruik van elke vorm van geweld binnen de opvoeding verboden is.
  • Het Adviesorgaan van de Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind bracht in 2018 een advies uit in verband met opvoedkundig geweld, waarin het betreurt dat België nog geen wetgeving heeft aangenomen om lijfstraffen voor kinderen in alle situaties uitdrukkelijk te verbieden, dit in tegenstelling tot verschillende van zijn buurlanden.