‘Leer mij groeien’ over onderwijs en kinderrechten
In Vlaanderen gaan meer dan één miljoen kinderen en jongeren naar school. Om er te leren, maar ook om te groeien. Zowel letterlijk als figuurlijk. Want onderwijs is meer dan kennis vergaren alleen.
Elk kind heeft recht op onderwijs, zo stelt het Kinderrechtenverdrag. Helaas is dit niet voor alle kinderen en jongeren realiteit. Heel wat kinderen en jongeren ervaren drempels waardoor ze niet volwaardig kunnen deelnemen aan het onderwijs. Bovendien heeft naar school gaan, naast de verwezenlijking van het recht op onderwijs, impact op tal van andere kinderrechten.
Daarom bundelt de Kinderrechtencoalitie haar krachten in een publicatie over onderwijs en kinderrechten. In ‘Leer mij groeien‘ vertolken we de stem van kinderen en jongeren en benoemen we enkele uitdagingen in het onderwijs, met een diversiteit aan mogelijke oplossingen.
Bestelt u graag een fysiek exemplaar van deze publicatie voor €5?
Stuur een mail naar info@kinderrechtencoalitie.be.
Terugblik op ons Open Forum ‘Leer mij groeien’
Op 24 januari 2023, Internationale Dag van het Onderwijs, stelden wij onze nieuwste publicatie ‘Leer mij groeien’ over onderwijs en kinderrechten voor tijdens een Open Forum. Het werd een inspirerende voormiddag waarop verschillende actoren binnen het onderwijs- en kinderrechtenlandschap hun expertise deelden en in gesprek gingen over hoe kinderrechten centraal te stellen op school en in onderwijsbeleid. Via videogetuigenissen en quotes deelden we ook de stem, ervaringen en meningen van kinderen en jongeren.
Tijdens het eerste deel van het Open Forum gingen enkele van onze lidorganisaties dieper in op de drempels die kinderen en jongeren ervaren om volwaardig van hun recht op onderwijs te genieten. Annabel Cardoen (Welzijnszorg) belichtte de problematiek van schoolkosten, Eveline Couck (UNICEF België) ging in op het belang van mentale gezondheid en Elise Blondeel (TZitemzo) legde enkele juridische hiaten bloot die kindvriendelijk handelen in de schoolcontext bemoeilijken. Tot slot hoorden we van Katleen De Rick (Arktos) hoe Naadloze Flexibele Trajecten (NAFT) schooluitval tegengaan.
Het tweede deel van het Open Forum bestond uit twee panelgesprekken. Caroline Vrijens (Kinderrechtencommissaris), Mauro Michielsen (Vlaamse Scholierenkoepel) en Michiel De Baere (KIYO, School for Rights) gingen in dialoog over hoe we kinderrechten kunnen binnenbrengen in de school. Kim Goossens (GO! Talent Dendermonde), Piet Van Avermaet (Universiteit Gent) en John De Plecker (Departement Onderwijs & Vorming) reflecteerden over de rol van het onderwijs in de strijd tegen sociale ongelijkheid.
Hieronder bundelen we enkele thema’s en inzichten die aan bod kwamen tijdens deze boeiende voormiddag, aan de hand van vier overkoepelende principes voor een op kinderrechten gestoeld onderwijsbeleid.
Kinderen beginnen hun schoolloopbaan niet met dezelfde bagage. Hun rugzakken zijn gevuld met uiteenlopende ervaringen, kwetsbaarheden en achtergronden. Tijdens hun schoolloopbaan worden zij geconfronteerd met heel wat drempels die hen beletten om volwaardig van hun recht op onderwijs te genieten.
Eén van die drempels zijn schoolkosten. Onder schoolkosten vallen onder meer handboeken, werkboeken, drukwerk, vervoerkosten, ICT en schoolactiviteiten. Hoge schoolkosten hebben zowel een directe als een indirecte impact op leerlingen die in armoede opgroeien: het kan ertoe leiden dat zij niet beschikken over al het materiaal dat ze nodig hebben én het kan hun school- en studiekeuze beïnvloeden, met belangrijke gevolgen voor de rest van hun levensloop.
“Ik heb heel veel richtingen af mogen vinken omdat het te duur was. Dus dat heeft me wel tegengehouden.” (Yassin, 17 jaar)
Dat hoge en onbetaalde schoolfacturen schuldgevoelens en schaamte met zich meebrengen, horen we in de getuigenissen van Yassin en Selina (beiden 17 jaar).
“Ik wil die richting doen, dus dat is mijn fout dat ik die richting wil doen, dat dat zoveel kost.” (Selina, 17 jaar)
“Het kind kan daar niets aan doen. Maar toch voel je die schaamte van ‘oei, dat is nog niet betaald.’” (Yassin, 17 jaar)
“De leerkrachten hebben mij aangesproken over onbetaalde rekeningen. (…) Dan roepen die dat voor heel de klas.” (Selina, 17 jaar)
Annabel Cardoen (Welzijnszorg) schuift enkele beleidsaanbevelingen naar voor om hoge schoolkosten tegen te gaan, zodat jongeren op school geen nadeel ondervinden van hun socio- economische thuissituatie. Binnen het middenveld is een brede consensus om ook in het secundair onderwijs de maximumfactuur in te voeren. Daarnaast moeten studietoelagen hoog genoeg zijn en aangepast zijn aan de kosten van studierichtingen, zodat zij de reële studiekosten dekken.
“Kwaliteitsvol onderwijs is een belangrijke hefboom om armoede te voorkomen en ongelijkheidsmechanismen te doorbreken.” (Annabel Cardoen, Welzijnszorg)
De drempel die hoge schoolkosten vormt, werpt een licht op een bredere problematiek: onderwijs is veel minder dan we zouden willen een motor van sociale gelijkheid. De drempels in de maatschappij en in het onderwijssysteem zelf maken dit onmogelijk. De coronacrisis zette de ongelijkheden tussen leerlingen sterk in de verf.
“Eigenlijk is de coronacrisis een zegen om heel scherp te krijgen wat de uitdagingen zijn.” (Piet Van Avermaet, Universiteit Gent)
“De coronacrisis was ook een eye-opener voor het beleid.” (John De Plecker, departement Onderwijs & Vorming)
Door de coronacrisis nam de digitalisering in het onderwijs een hoge vlucht. De toenemende digitalisering brengt kansen maar ook heel wat risico’s met zich mee. Digitale exclusie is één van de uitdagingen waar het onderwijs voor staat om haar rol in het doorbreken van sociale ongelijkheid waar te maken.
“Tijdens corona zijn onze leerlingenbegeleiders tot de constatatie gekomen dat twee derde van onze studenten geen laptop ter beschikking had.” (Kim Goossens, GO! Talent Dendermonde)
“Er is nu een kader voor digitaal onderwijs in het secundair onderwijs en we gaan dit van dichtbij monitoren.” (John De Plecker, Departement Onderwijs & Vorming)
Ook wat betreft de opleiding en professionalisering van leerkrachten zijn er heel wat winsten te boeken. Piet Van Avermaet (Universiteit Gent) pleit er dan ook voor om hier meer middelen voor vrij te maken.
“Bij bijna alle leerkrachten zijn er zeer lage gevoelens van bekwaamheid wat betreft omgaan met kinderrechten en om alle leerlingen te laten excelleren.” (Piet Van Avermaet, Universiteit Gent)
“Wij voelen dat de rugzak die leerkrachten meekrijgen als zij afstuderen anders is dan vroeger, maar dat kan ook zijn omdat de maatschappij verandert.” (Kim Goossens, GO! Atheneum Dendermonde)
Het debat rond de rol van het onderwijs in de strijd tegen sociale ongelijkheid gaat in haar essentie ook over wat de doelstelling van het onderwijs zou moeten zijn. Naast het bijbrengen van kennis heeft onderwijs ook een emancipatorische doelstelling, benadrukt Piet Van Avermaet. Hij stelt vast dat het realiseren van die tweede doelstelling enorm onder druk staat. Bovendien is de manier waarop scholen kennis bijbrengen cruciaal om hun emancipatorische rol waar te maken.
“De wijze waarop we kennis ontsluiten in het onderwijs houdt onvoldoende rekening met het feit dat leerlingen verschillende soorten sociaal en cultuur kapitaal hebben.” (Piet Van Avermaet, Universiteit Gent)
Tot slot was er een belangrijke oproep vanuit de onderwijspraktijk.
“Ik vraag aan degenen die boven ons beslissen: kom alsjeblieft wat meer op de werkvloer, dan zal je weten wat er leeft en aan de hand is.” (Kim Goossens, GO! Atheneum Dendermonde)
Een laag mentaal welbevinden heeft niet enkel een impact op het recht op gezondheid van kinderen en jongeren, maar ook op hun recht op onderwijs.
“Leerlingen moeten zich goed voelen om te kunnen leren en te kunnen groeien.” (Caroline Vrijens, Kinderrechtencommissaris)
De mentale gezondheid van kinderen en jongeren wereldwijd staat onder druk, ook in België. Opnieuw maakte de coronacrisis de impact van de school op het mentaal welzijn extra duidelijk. Door de lange schoolsluitingen konden veel leerlingen maandenlang niet spelen of samenkomen met hun vrienden op de speelplaats en volgden ze noodgedwongen online les. Sommige kinderen kwamen thuis vaker in aanraking met geweld, ontwikkelden een leerachterstand of kregen te maken met psychologische problemen. Anderzijds waren er ook kinderen voor wie de rust van het even niet naar school gaan een ware opluchting betekende.
“In elk geval werd aangetoond dat naar school gaan zo veel meer betekent dan leren alleen. Op school smeden leerlingen banden, bouwen ze vertrouwen op en werken ze naarstig aan de toekomst. Het is een plaats waar veel kinderen een groot deel van hun jeugd doorbrengen.” (Eveline Couck, UNICEF België)
Kinderen en jongeren ervaren al van jongs af aan druk, bijvoorbeeld om te presteren op school, om uit te blinken in bepaalde hobby’s en om een uitgebreid sociaal netwerk uit te bouwen. Veel kinderen geven aan dat ze veel stress ervaren, wat zich ook vertaalt in verontrustende cijfers over mentale gezondheid.
“Ik denk het moeilijkste is om aan jezelf toe te geven dat je het moeilijk hebt en dat het ook niet echt goed gaat komen zonder hulp van mensen die er echt in gespecialiseerd zijn om mensen te helpen.” (jongere, anoniem)
Eveline Couck (UNICEF België) benadrukt dat de school zowel een risico als een beschermende factor kan zijn voor het mentaal welzijn van kinderen en jongeren. Leerlingen kunnen er te maken krijgen met pestgedrag en ervaren er stress door taken, toetsen en examens. Anderzijds is de school een omgeving om tijd door te brengen met vrienden, een plek voor emotionele steun en een ontsnapping uit een eventueel problematische thuisomgeving. Die positieve ervaringen van leerlingen op school maakten dan ook dat de schoolsluitingen tijdens de coronacrisis een negatieve impact hadden op het mentaal welzijn van veel kinderen en jongeren.
Ook voor de CLB’s was de coronacrisis een bijzonder moeilijke periode. Zij werden geconfronteerd met toenemende hulpvragen van leerlingen en hun ouders, en werden daarbovenop ook ingezet in contact tracing, waardoor hun maximumcapaciteit werd overschreden. Omwille van de rol die CLB’s kunnen spelen in het bevorderen van het mentaal welzijn van leerlingen en de wachtlijsten waarmee zij kampen, pleiten Eveline Couck en Caroline Vrijens (Kinderrechtencommissaris) dat er meer middelen voor hen worden vrijgemaakt.
Ook een beleid inzake mentaal welzijn op school dat is ontwikkeld en gedragen door alle betrokken actoren, kan het welbevinden van leerlingen ten goede komen.
“We merken dat beleid inzake mentaal welzijn in scholen vaak te vrijblijvend is.” (Michiel De Baere, KIYO)
“Leerlingen zijn er echt wel van overtuigd dat mentaal welzijn opvolgen ook een taak is van de scholen en iedereen die op school rondloopt: niet enkel leerlingenbegeleiders, maar ook leerkrachten, directieleden en leerlingen.” (Mauro Michielsen, voorzitter Vlaamse Scholierenkoepel)
UNICEF België pleit ervoor dat scholen inzetten op het bespreekbaar maken van mentaal welzijn en het toeleiden naar psychische hulpverlening.
“Door in te zetten op de psychologische en sociale ondersteuning van kinderen en jongeren op school, kan men radicalere maatregelen, zoals bijvoorbeeld een opname in de psychiatrie, zo veel mogelijk vermijden.” (Eveline Couck, UNICEF België)
Een laag mentaal welbevinden is een van de risicofactoren van schooluitval. Om schooluitval te voorkomen, kunnen Naadloze Flexibele Trajecten (NAFT) worden ingezet. Gedurende een NAFT krijgt een leerling of een klas intensieve ondersteuning, en waar mogelijk ook de leerkracht, een leerkrachtenteam of zelfs de school als geheel.
“NAFT is een vorm van schoolexterne ondersteuning die ingeroepen wordt wanneer intensieve begeleiding nodig is. Er wordt gewerkt op het snijvlak van onderwijs en welzijn.” (Katleen De Rick, Arktos)
NAFT wordt ingezet tegen schooluitval in de brede betekenis van het woord: een zeer laag welbevinden op school dat het leren moeilijk maakt, schoolmoeheid, spijbelen en voortijdig schoolverlaten. Een laag mentaal welzijn is niet de enige oorzaak van schooluitval. Zowel individuele kenmerken van de leerling zelf (gezondheid, attitudes, gedrag), de schoolomgeving (wat ervaart de leerling op school en wat zijn de kenmerken van het onderwijssysteem) als de context rond de leerling en de school (de gezinssituatie of de sociale relaties van de leerling) spelen een rol. Daarom is het belangrijk dat een interventie om schooluitval te voorkomen gericht is op deze onderliggende oorzaken en hun samenhang.
NAFT is er voor alle leerlingen in het secundair onderwijs, voltijds en deeltijds, gewoon en buitengewoon onderwijs. De trajecten worden aangeboden door organisaties die erkend zijn door de Vlaamse overheid (o.a. Arktos) en worden gefinancierd via het Agentschap Opgroeien.
De kern van het traject is gericht op versterken en verbinden. Om de leerling te versterken wordt binnen NAFT gewerkt aan het welzijn, schoolse vaardigheden, het aangaan van gezonde sociale relaties en de betrokkenheid bij het vormgeven van het eigen leven van de leerling. Daarnaast is er verbinding nodig. Binnen een NAFT worden leerlingen geholpen om op een positieve manier voeling te krijgen met zichzelf, om aansluiting te vinden bij klasgenoten, om goede relaties aan te gaan met de leerkrachten en een plaats te vinden in de schoolcontext.
“Toen we met de klasgroep aan het praten waren, wist iedereen wel wat meer over elkaar. Dus dat is wel beter denk ik.” (jongere die betrokken was bij een klastraject)
“Iedereen kan wel beter met elkaar praten.” (jongere die betrokken was bij een klastraject)
Katleen De Rick (Arktos) merkt op dat hoewel NAFT een behoefte invult aan intensieve ondersteuning in de preventie van schooluitval, er nog enkele aandachtspunten zijn. De meest kwetsbare leerlingen dreigen immers ook voor dit type interventie uit de boot te vallen. Bovendien zou er nog meer moeten kunnen worden ingezet op schoolondersteuning. Tot slot zijn er ook talrijke signalen van scholen uit het basisonderwijs dat ook daar een nood aan ondersteuning bestaat.
Kinderen en jongeren hebben het recht om hun mening te geven over zaken die hen aanbelangen, en dat die mening in overweging wordt genomen. Dat kan gaan om inspraak in hun individuele studiekeuze en schooltraject, maar ook in het schoolbeleid of de onderwijsdoelen.
“Het is belangrijk om scholen te overtuigen van het voordeel van participatie.” (Caroline Vrijens, Kinderrechtencommissaris)
Hoewel participatie op school wettelijk verplicht is, is dit niet altijd vanzelfsprekend. Nochtans hebben alle betrokken actoren er baat bij om het schoolbeleid op een participatieve manier vorm te geven.
“Je moet leerlingen meenemen in het beleid en samen de school maken om gedragenheid te creëren voor initiatieven die op school genomen worden.” (Michiel De Baere, KIYO)
“Onderzoek toont aan dat participatie werkt. Het verhoogt motivatie bij leerlingen, het welzijn, de betrokkenheid. Een schoolbeleid over eender welk thema, als het samen met leerlingen en ouders tot stand komt, is meer gedragen, efficiënter en kwalitatiever.” (Mauro Michielsen, voorzitter Vlaamse Scholierenkoepel)
Ook wat het mentaal welzijn op school betreft, is het belangrijk om naar de stem van kinderen en jongeren te luisteren. UNICEF België beveelt dan ook aan om leerlingen zelf aan het woord te laten over hoe zij zich beter kunnen voelen op school.
“Als ik iets zou kunnen veranderen, zou het zijn dat er naar elke jongere wordt geluisterd en dat elke jongere zijn of haar verhaal serieus wordt genomen.” (jongere, anoniem)
TZitemzo pleit ervoor om het participatieprincipe sterker te verankeren in de onderwijsdecreten. Bijvoorbeeld de bepalingen rond leerlingenraden in de onderwijsdecreten zijn momenteel weinig daadkrachtig: de raden krijgen nu enkel een adviesbevoegdheid. Om participatie echt een betekenis te geven zouden ze ook een beslissingsbevoegdheid moeten krijgen.
“Voor ons begint het erkennen van bekwaamheid bij het erkennen van het recht op participatie en inspraak en eindigt het bij het voorzien van een instemmingsrecht. We bedoelen daarmee dat het belangrijk is om kinderen en jongeren zeggenschap te geven over hun eigen leven en die zelfstandigheid te erkennen op een soort continuüm waar alsmaar verregaandere rechten aan kunnen worden gekoppeld.” (Elise Blondeel, tZitemzo)
De instemming van leerlingen in hun eigen studiekeuze is niet wettelijk verankerd. Ouders hebben daarover de beslissingsbevoegdheid, waardoor jongeren kunnen worden ingeschreven in een richting die zij zelf helemaal niet willen volgen. TZitemzo pleit daarom voor een gezamenlijke inschrijving waarbij minderjarige, oudere, wilsbekwame leerlingen in het secundair onderwijs hun instemming moeten geven voor inschrijving in een studierichting. In andere sectoren, zoals de integrale jeugdhulp en de gezondheidszorg, hebben bekwame minderjarigen immers al een instemmingsrecht.
“Ik moest mijn ouders echt wel overtuigen wat ik graag zou willen doen. En dat vind ik wel heel jammer, dat je dat als jongere duidelijk moet maken, je moet verantwoorden wat je in de toekomst wil. Terwijl het gaat over je eigen leven.” (Batu, 16 jaar)
Heel wat Vlaamse wetgevende- en beleidsinstrumenten benadrukken het belang van kinderrechten in het onderwijs. Kinderrechten maken dan ook deel uit van de eindtermen inzake burgerschap. Voor scholen is het echter een hele uitdaging om transversaal met kinderrechten aan de slag te gaan.
“Het is heel belangrijk om preventief te leren over kinderrechten en te weten wat je rechten zijn, maar ook over waar je terecht kan als je kinderrechten geschonden zijn.” (Mauro Michielsen, voorzitter Vlaamse Scholierenkoepel)
Omdat alle kinderen en jongeren er bereikt kunnen worden, is de school de plek bij uitstek om met kinderrechten aan de slag te gaan.
“Onderwijs is een plek waar je in contact komt met alles dat anders is. Het is een soort micro- samenleving.” (Mauro Michielsen, voorzitter Vlaamse Scholierenkoepel)
Bovendien heeft ontzettend veel van wat zich afspeelt op school een impact op kinderrechten. Het School for Rights-project, waarvan KIYO partner is, begeleidt scholen die hier sterk op willen inzetten. Het Kinderrechtenverdrag biedt hiervoor een overkoepelend kader.
“Zeer veel initiatieven die scholen nemen hebben al rechtstreeks of onrechtstreeks met kinderrechten te maken, maar worden zo niet benoemd.” (Michiel De Baere, KIYO)