Statuut pleegouders

In 2017 keurde het federaal parlement een wetsvoorstel goed dat de rechten en plichten van pleegouders regelt. Deze wet zorgt er voor dat pleegouders dagdagelijkse beslissingen kunnen nemen of optreden in dringende medische situaties. Pleegouders krijgen ook het recht om contact te houden met hun pleegkinderen wanneer zij terugkeren naar huis.

Dit wetsvoorstel was een grote verbetering vergeleken met de situatie daarvoor waarbij pleegouders geen enkele wettige inspraak kregen over het kind dat ze opvoeden en waarbij het mogelijk was dat kinderen die al jarenlang in een pleeggezin woonden van de ene dag op de andere werden weggehaald zonder inspraak van het gezin. Deze rechtsonzekerheid zorgde er mee voor dat pleeggezinnen waren afgeschrikt om zich kandidaat te stellen, waardoor kinderen jaren moesten wachten op opvang in gezinscontext.

Nadat de ouders van een pleegkind, bijgestaan door armoedeorganisaties en D.E.I. Belgique in beroep gingen, heeft het Grondwettelijk Hof nu op 28 februari 2019 één bepaling uit het statuut voor pleegzorgers in het Burgerlijk Wetboek geschrapt (art. 387octies BW). Het betreft de mogelijkheid om bij langdurig verblijf van een kind in het pleeggezin een algemene delegatie van belangrijke aspecten van het ouderlijk gezag op te laten leggen door de rechtbank.

Dergelijke gedwongen algemene delegatie vond het Grondwettelijk Hof te verregaand omdat het ook mogelijk was als er geen dringende noodzaak was. Daarom heeft het die mogelijkheid uit de wet gehaald.  Het comité voor de rechten van het kind in Genève had dit zopas ook aan de Belgische staat gevraagd.

De rest van het statuut voor pleegzorgers, (nemen van dagelijkse beslissingen, het verblijfsrecht, het nemen van belangrijke beslissingen in noodsituaties…) blijft onveranderd. Dat geldt ook voor het gebruik van de afsprakennota, waarin ouders een vrijwillige overdracht van bepaalde belangrijke beslissingen aan de pleegzorgers kunnen regelen.

Meer lezen over het statuut van pleegouders kan hier.