Voor welk land zal ik spelen?

Dit is het verhaal van R., die 13 jaar geleden werd geboren in een Belgisch ziekenhuis en al even lang in België woont, naar school gaat, voetbalt en thuis is. R. is echter staatloos, hij heeft geen nationaliteit en geen enkele dienst krijgt het geregeld om R. de officiële identiteit te geven waar hij recht op heeft. Hieronder lees je zijn verhaal en een brief die hij zelf schreef.

R.’s mama werd als tiener gevonden in Antwerpen. Zelf had ze geen papieren, maar de autoriteiten gingen er van uit dat ze hierheen was gesmokkeld uit Liberia. Ze was 8 maand zwanger toen ze werd opgenomen in een pleeggezin waar R. werd geboren en tot vandaag nog altijd woont. R. werd in het rijksregister ingeschreven als afkomstig van Liberia en kreeg enkele weken na zijn geboorte (ten onrechte) een aankomstverklaring. Een dubbele administratieve vergissing, want R. is helemaal niet van Liberia en is niet in België aangekomen maar gewoon hier geboren. De Liberiaanse ambassade erkende R. aanvankelijk ook niet als onderdaan.

Het verkeerd aangeven van een land als geboorteland wordt beschouwd als fraude en zo kwam het dossier ook jaren geleden bij vreemdelingenzaken terecht. R. kreeg het statuut van ‘vreemdeling’ en moet om de 2 jaar een voorlopig ‘verblijfsrecht op het grondgebied’ aanvragen. Met zo’n voorlopig pasje mag hij het grondgebied niet verlaten, kan hij zich niet identificeren, mag hij niet op reis met zijn pleeggezin en kon hij tot voor kort niet meedoen aan de competities van zijn voetbalclub. Met betrekking tot dit laatste is de regelgeving van uit de Voetbalbond gelukkig veranderd.

Ondertussen is R. een tiener en zich heel erg bewust van de onrechtvaardigheid van zijn situatie. De club waar hij voetbalt, schrijft hem in op eigen initiatief, maar bij elke competitie of uitwedstrijd komt de vraag of de scheidsrechter of de andere club zal aanvaarden dat hij zich niet kan identificeren. De Liberiaanse ambassade is ondertussen al drie keer teruggekomen op het besluit om R. al dan niet de Liberiaanse nationaliteit te geven. Iets wat ondertussen trouwens ook geen onversneden goed nieuws zou zijn, gezien R. geen enkele band heeft met het land.

Verschillende ministers en kabinetten hebben al beloofd zijn Belgische identiteit in orde te brengen. Tot nu toe is dit nog altijd niet gebeurd. Eind december 2018 kreeg R. ondertussen een verblijfskaart tot zijn 18 jaar waardoor hij sinds kort op reis kan met zijn familie. Een kleine verbetering, maar nog geen echt paspoort.

Brief van R.:

‘Ik ben geboren bij Hilde en Paul, want mijn eigen mama kon niet voor mij zorgen. Mijn echte papa ken ik niet, en mijn mama en ik bestonden zogezegd niet. Op mijn 2 jaar zag ik M. Ze denken dat dat mijn papa is, maar hij wil geen bloedtest laten doen. Mijn mama zie ik al heel lang niet meer en zij is nu getrouwd met F. Daar heb ik nog 2 broertjes mee. Ik zou ze graag terug zien. Zij hebben wel een nationaliteit gekregen toen ze geboren werden, maar ik niet. Hun papa heeft 2 nationaliteiten en ik heb geen één. Ik snap niet dat dat zo moeilijk is, want ik ben geboren in het ziekenhuis van Westmalle en iedereen weet toch dat dat in België ligt? En als ik geen Belg ben hoe komt het dan dat ik al van mijn geboorte Vlaams spreek?’

Artikel 7 van het Kinderrechtenverdrag is heel duidelijk. Een kind moet na geboorte onmiddellijk worden ingeschreven en heeft het recht op een naam, een nationaliteit en het kennen van zijn of haar ouders. In artikel 8 wordt ook gesteld dat als een kind staatloos is of wordt beroofd van enige of alle bestanddelen van zijn of haar identiteit, de Staat het kind passende bijstand en bescherming moet bieden, teneinde zijn identiteit zo snel mogelijk te herstellen.

Dit verhaal werd ons gegeven door de pleegmama van R. en journaliste Saskia Van Nieuwenhove, die het verhaal al langer opvolgt.